CPB: KLIMAATAKKOORD KOST NEDERLANDSE ECONOMIE MILJARDEN

Nauwelijks invloed op werkgelegenheid

Het Klimaatakkoord kost de Nederlandse economie miljarden, maar voor de werkgelegenheid hebben de klimaatmaatregelen op termijn slechts een marginaal effect. Dat heeft het Centraal Planbureau (CPB) uitgerekend. Het belangrijke Haagse adviesorgaan verwacht ook niet dat er door het akkoord veel industriële activiteiten naar het buitenland zullen wegtrekken. In een doorrekening van de klimaatmaatregelen van het kabinet-Rutte III becijfert het CPB dat het beleid met ruim een half procent drukt op het bruto binnenlands product (bbp). Ter vergelijking: de totale omvang van de Nederlandse economie komt dit jaar volgens het CPB, in de macro-economische verkenning van september, uit op 808 miljard euro.

Volgens de rekenmeesters behelst het Klimaatakkoord enerzijds een lastenverzwaring die de groei drukt, maar is ook sprake van hogere investeringen die dat effect deels compenseren. De lasten nemen met 5 miljard euro toe, terwijl de uitgaven met 3,9 miljard euro omhoog gaan. Het kostenplaatje uit zich onder meer in het duurder worden van gas. Ook zullen bedrijven kosten die zij moeten maken voor een deel afwentelen op de gewone burger. Volgens het CPB gaan de lagere inkomensgroepen er tot en met 2030 hierdoor wat meer op achteruit dan de hogere inkomens. De achteruitgang voor de laagste inkomensgroep als gevolg van het totale klimaatbeleid komt neer op 0,5 procent, staat in het rapport.

Ondanks dat er op de langere termijn nauwelijks of geen afname van de werkgelegenheid is, zal er waarschijnlijk wel frictie op de arbeidsmarkt ontstaan. De werkgelegenheid verschuift immers van kolencentrales, landbouw, metaalbedrijven en consumenten- en voedselproducten naar windmolens en de dienstensector. Het CPB heeft de indruk dat de maatregelen voor de industrie in het klimaatakkoord zodanig zijn vormgegeven dat bedrijven het terugbrengen van hun CO2-uitstoot over een langere termijn kunnen uitsmeren, waardoor ze de bijkomende heffing kunnen ontlopen. Vandaar dat het adviesorgaan geen significante lastenverzwaring voor de industrie voorziet of verplaatsing van veel werk naar het buitenland (ANP).

Planbureau voor de Leefomgeving: Klimaatakkoord schiet nog steeds tekort. Plannen door de werkelijkheid achterhaald

Het aangescherpte Klimaatakkoord dat het kabinet eind juni presenteerde, schiet nog altijd tekort. De voorgestelde maatregelen leiden niet tot de beoogde afname van de uitstoot van broeikasgassen met 49 procent in de periode 1990 tot en met 2030. Dat blijkt uit een analyse van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Het Klimaatakkoord biedt volgens het PBL wel een “steviger beleidspakket” dan de voorlopige voorstellen waarvan het PBL eerder had becijferd dat die hun doel niet zouden halen. Met name bij de industrie zorgen de maatregelen voor een forsere afname van de uitstoot van koolstofdioxide (CO2) en andere broeikasgassen. De nieuwe plannen zijn evenwel door de werkelijkheid achterhaald. Nieuwe ramingen laten zien dat bij ongewijzigd beleid, onder meer het autoverkeer de komende jaren meer uitstoot veroorzaakt dan eerder werd gedacht. Dat geldt ook voor de elektriciteitsproductie en de industrie. Daardoor is voor het Klimaatakkoord de lat hoger komen te liggen.

Nederland staat daarin niet alleen. “Ook de ons omringende landen worstelen met het omzetten van de ambities in concrete uitstootvermindering”, aldus het PBL. “En wereldwijd zijn de inspanningen nog onvoldoende om de in 2015 in Parijs gemaakt klimaatafspraken te realiseren.” Doel van dat internationale akkoord is de wereldwijde temperatuurstijging ruim onder de 2 graden te houden, maar dat wordt zoals het er nu voorstaat ruim 3 graden. Uit een nieuwe klimaat- en energieverkenning blijkt verder dat het vrijwel zeker niet lukt de CO2-uitstoot volgend jaar met een kwart te hebben teruggebracht ten opzichte van 1990. Dat doel heeft het gerechtshof in Den Haag de overheid opgelegd in de zogeheten Urgenda-zaak. Alleen als alles meezit komt de afname op 26 procent, maar bij pech kan dat ook 19 procent worden. Het PBL heeft nog niet alle extra ‘Urgenda-maatregelen’ van het kabinet meegerekend, erkent Pieter Boot, sectorhoofd Klimaat bij het planbureau. “Maar het zou me hogelijk verbazen als je het met die maatregelen wél gaat halen”. Ook doelstellingen voor 2020 voor energiebesparing en vergroting van het aandeel hernieuwbare energie, blijven volgens het PBL buiten bereik (ANP).

Het Klimaatakkoord is een product van wensdenken (Jaap Haasnoot)

In de maand november wordt zowel van gemeentes als de provincies gevraagd om akkoord te gaan met het Klimaatakkoord. Nu is het dus na een voortraject buiten het officiële politiek-bestuurlijke domein de beurt aan volksvertegenwoordigers in gemeenten en provincies om bij het kruisje te tekenen. De uitvoering ligt vervolgens vooral bij onvoldoende democratisch gelegitimeerde koepels en samenwerkingsverbanden. Bij nadere bestudering blijkt het beleidsstuk een verzameling doelstellingen zonder bijbehorende middelen. Het akkoord is een feite een product van wensdenken waarbij de belangrijkste succesvoorwaarden ontbreken. Als we ons echt beperken tot de kern van het probleem voor de lagere overheden dan is dat het feit dat er door het rijk bij hen een product over de schutting wordt geworpen dat onvoldoende uitvoerbaar is en in sommige gevallen tot verkeerde resultaten leidt. Je kunt zeggen dat er in feite sprake is van een decentralisatie van klimaattaken naar gemeenten en provincies die qua aanpak net zo desastreus is en tot vergelijkbare slechte resultaten leidt als de decentralisatie van taken op het gebied van het sociaal domein. Er is werkelijk helemaal niets geleerd.

Het is niet duidelijk of de fraaie doelstellingen haalbaar zijn of uitvoerbaar gemaakt kunnen worden. Er zijn nog teveel openstaande vragen en onduidelijkheden en teveel onzekerheden en risico’s. Politici in gemeenten en provincies weten in feite niet waarover ze besluiten. Er is sprake van resultaatverplichtingen waar gezien de ontbrekende volledige onderbouwing niet verder gegaan zou moeten worden dan inspanningsverplichtingen. In feite zitten we in een situatie waarin de beleidsvoorbereiding nog niet is afgerond. Toch wil men knopen gaan doorhakken met dit halffabricaat waarna geen terugweg of majeure koerswijziging meer mogelijk is. In deze omstandigheden is het beter om uit te gaan van het principe ‘bij twijfel niet inhalen’. De overheid zou zich niet meermalen moeten stoten aan dezelfde steen. Zowel gemeenten als provincies kunnen maar beter geen onhaalbare opdrachten aannemen van het Rijk. Dat betekent dat lokale bestuurders nu eens het lef zouden moeten hebben om de oren niet naar hun partijgenoten in het kabinet te laten hangen. Het klimaatakkoord gaat in de huidige vorm in ieder geval niet werken en/of veel bijkomende schade veroorzaken. Het is zinloos en contraproductief om met slecht gereedschap en onvoldoende vakmanschap een moeilijk klus te willen klaren.

De hoofdreden dat een inhoudelijk onvoldoende uitgewerkt beleidsstuk toch in uitvoering dreigt te worden genomen is dat politiek vooral marketing is geworden. Op kabinetsniveau gaat het er vooral om een beleidsproduct verkocht te krijgen. De kwaliteit ervan is blijkbaar secundair. Het probleem is in ieder geval op de overzienbare termijn van het bordje in Den Haag maar ligt bij anderen op tafel. De maatschappelijke effecten dienen zich pas later aan. Waar dat uiteindelijk toe leidt is duidelijk. Populisme en ondermijning van de democratie is een rechtstreeks gevolg van het negeren of op een slechte manier aanpakken van de grote maatschappelijke opgaven of problemen.

Jaap Haasnoot – 50PLUS Provinciale Staten Zuid-Holland

Volg ons op Facebook

MELD U AAN VOOR ONZE NIEUWSBRIEF

Auteurs: Eric & Peter

Peter Viering

NIEUWSVETERANEN - WIJ STELLEN HET NIEUWS OP DE PROEF...

%d bloggers liken dit: