De duurzame palmolie wordt nog vaak in verband gebracht met kinderarbeid, landroof en illegale kap van het regenwoud.
Er zit steeds meer duurzame palmolie in de producten die we kopen. Goed nieuws, want in ongeveer de helft van wat in de schappen ligt, zit palmolie; van noodles tot chocola en van shampoo tot lippenstift. Maar critici zeggen dat dat label ‘duurzaam’ vaak een wassen neus is. De Dutch Alliance Sustainable Palm Oil meldde woensdag dat vorig jaar 90 procent van de door Nederlandse voedingsbedrijven verwerkte palmolie duurzaam was. Veel meer dan de 30 procent in 2011. Maar bij palmoliebedrijven komen grote misstanden voor. Zelfs gecertificeerde bedrijven vormen daar, volgens onder meer Greenpeace en Amnesty International, geen uitzondering op. Ook de Nederlandse organisatie Milieudefensie reageert kritisch op de nieuwe cijfers. “De palmolie die deze bedrijven duurzaam noemen, wordt nog vaak in verband gebracht met kinderarbeid, landroof en illegale kap van het regenwoud”, zegt Rolf Schipper van Milieudefensie.
Zo verdwijnen grote gebieden regenwoud voor de aanleg van plantages en zorgen bosbranden voor grote problemen voor de gezondheid, economie en klimaat. Bosbranden op de Indonesische eilanden Sumatra en Borneo bedreigen de beschermde leefgebieden van de orang-oetans. Brandweerlieden en vrijwilligers proberen het vuur op afstand te houden, maar inmiddels zijn de vlammen enkele tientallen meters van een opvangcentrum verwijderd, waar enkele honderden orang-oetans verblijven. Door de enorme rookontwikkeling hebben de dieren ademhalingsproblemen. Zestien orang-oetanbaby’s liggen op de intensive care, omdat hun longen zijn aangetast.
Evacueren
De beheerders van de orang-oetanparken willen de dieren graag evacueren. Ze weten alleen niet hoe en waar ze dieren moeten opvangen. Van 118 weten ze nog niet waar ze naar toe kunnen. De bosbranden zijn een jaarlijks terugkerend probleem. Duizenden mensen zijn op de vlucht geslagen. De achterblijvers hebben last van luchtweginfecties en ademhalingsproblemen. Singapore en Maleisië zijn hun buurland inmiddels te hulp geschoten. Eerder deze week had de Indonesische regering verschillende landen om hulp gevraagd waaronder China, Rusland en Japan. Daarnaast hebben Australië en Zuid-Korea hun hulp zelf aangeboden.
Indonesië legt de schuld van de bosbranden bij commerciële bedrijven die palmolie produceren. Daar zit een miljardenbranche achter. De directeuren maken gebruik van het ‘hakken- en brandenprincipe’: door bossen plat te branden ontstaat er ruimte voor landbouw. Daardoor wordt het leefgebied van de orang-oetans steeds kleiner en komt het voortbestaan van deze apensoort in gevaar.
Ook wordt het leefgebied van de flora en fauna steeds kleiner, worden diersoorten zoals de orang-oetan serieus met uitsterven bedreigd en is er op de plantages sprake van mensenrechtenschendingen, met onderbetaalde arbeiders en kinderarbeid.
Borneo – dwergolifanten. Foto met dank aan Cede Prudente, WWF Malaysa
Niet alleen de orang-oetan, maar ook de dwergolifant op Borneo is ernstig bedreigd door de voortdurende uitbreidingen van palmolieplantages. Hun natuurlijke leefomgeving is het regenwoud, maar door de grootschalige ontbossing voor palmolieplantages verkleint dit in zo’n rap tempo, dat de olifanten worden verdrongen naar gebieden die bewoond zijn door mensen. Het gevolg: meer conflicten tussen mens en dier en een stijging van het aantal gedode olifanten.
Overleden mannetjes dwergolifant in Sabah. Foto met dank aan Sabah Wildlife Department
Eric Hellingman